Van 23 tot en met 27 april wordt in Cadiz, Spanje het laatste Wereldkampioenschap georganiseerd op het olympische RS:X board. Na de Olympische Spelen van Tokio wordt dit board vervangen door de moderne ‘foilende’ windsurfer. De Nederlandse TeamAllianz surfers Lilian de Geus en Kiran Badloe zijn beide titelverdediger en dus ook favorieten. Badloe won in maart nog het Europees Kampioenschap en De Geus eindigde op het EK bij de vrouwen, als tweede.
Kiran Badloe (fotograaf Richard Langdon)
Programma
Er staan drie wedstrijden per dag op het programma vanaf 23 april tot en met 26 april. De serie wordt op 27 april afgesloten met een medalrace met de beste tien van het klassement.
Kiran Badloe zegt: “Net de practice race gehad vandaag. Die ouwe RS:X ben ik nog niet zat hoor. Het is nog steeds een hartstikke leuk spelletje en gewoon supergaaf. De snelheidsverschillen onderling zijn heel klein. Het is close racing. Iedereen is supergoed op het moment. De practice race vandaag was nog met relatief weinig wind. Maar we krijgen echt uitdagende condities deze week. De wind gaat superhard waaien. Wat het lastig maakt, want iedereen kan daar mee omgaan. Of mogelijk dat dit een toernooi wordt waarin je moet overleven. Dat het een week wordt van; diegene die het minste gaat zwemmen (van zijn plank valt red.), die wint. Ik ga gewoon mijn best doen. Ik heb er zin in om te zien wat we nog allemaal moeten aanpakken richting de Spelen. Dit WK is geslaagd als we dat kunnen identificeren. Zodat we kunnen zorgen dat we straks in Tokio met 110% aan de start staan, dan zijn we helemaal blij.”
Lilian de Geus (fotograaf Richard Langdon)
Lilian de Geus zegt:
“Ik heb er super veel zin om weer een mooie grote wedstrijd te varen op de RS:X. Het allerlaatste WK op dit board, dus zou gaaf zijn om deze serie goed af te sluiten. We gaan voor een top drie plek. Wij hebben op het recente EK heel weinig wind gehad. En het ziet ernaar uit dat we tijdens dit WK veel meer wind krijgen. Dus goed om te zien waar we staan ten opzichte van de anderen en om te kunnen bepalen waar we nog aan moeten werken de laatste maanden op weg naar de Olympische Spelen.”
